Elk jaar worden in België 300 miljoen kippen gekweekt en geslacht voor hun vlees. Meer dan 90% van die vleeskippen is afkomstig van grootschalige kwekerijen waar enorm grote loodsen volgepropt worden met tienduizenden kippen.
Terwijl kippenvlees vroeger voorbehouden was voor speciale gelegenheden en occasioneel eens op zondag werd gegeten, is het op enkele decennia uitgegroeid tot een spotgoedkoop product van industriële massaconsumptie. En het zijn de dieren die het gelag betalen met hun kort en ellendig leven.
Geconfronteerd met het ernstige dierenleed die de industriële kippenkweek met zich meebrengt, vraagt GAIA alle supermarktketens en horecazaken te stoppen met het verkopen van kippenvlees dat wordt gekweekt op een dieronvriendelijke manier en over te schakelen naar alternatieven met (meer) respect voor de dieren. GAIA roept tegelijkertijd de consument op om te kiezen voor de iets duurdere kippenvleesproducten met een betrouwbaar kwaliteitslabel of om over te schakelen naar vegetarische alternatieven.
Enkele statistieken
In 2017 werden in België 300.501.659 kippen gekweekt. 252.771.689 van die kippen zijn afkomstig uit Vlaanderen en Brussel, 47.729.970 uit Wallonië. Ter vergelijking: in 2014 werden in de Europese Unie 7.002.647.000 kippen gekweekt voor hun vlees, wereldwijd was dat 44.774.000.000.
Vlaanderen is goed voor 87% van de Belgische kippenproductie met 511 landbouwbedrijven die meer dan 100 dieren tellen. Gemiddeld houdt één boerderij 50.850 dieren, terwijl dat in 2013 ‘slechts’ 37.500 kippen waren of 15 tot 23 kippen per m2. De biologische productie vertegenwoordigt slechts 0,1%. In Wallonië - die 13% van de Belgische kippenproductie vertegenwoordigt – werken 80 van de 271 landbouwbedrijven biologisch (6%), 20 werken dan weer met het zogenaamde ‘Qualité différenciée’. Een Waals vleeskippenbedrijf telt gemiddeld 16.916 kippen.
Snel groeien, jong sterven
In de industriële pluimveehouderij worden snelgroeiende rassen gebruikt die veel vlees produceren in een mum van tijd. De kippen zijn een tweedegeneratie afstammeling van de Gallus gallus en werden genetisch geselecteerd omdat ze het meest winstgevend zijn. ‘Ross’ is het meest gebruikte kippenras in België.
In de afgelopen 60 jaar is de groeisnelheid van vleeskuikens met 400% toegenomen (van 25g tot 100g per dag). Om hun zeer snelle groei te garanderen, volgen de dieren bovendien een specifiek dieet, rijk aan eiwitten.
Dat de kuikens zo snel moeten groeien, heeft natuurlijk nadelige effecten op hun welzijn en gezondheid. Botafwijkingen komen zeer vaak voor. Hun poten kunnen het extra zware gewicht van hun lichaam niet langer dragen. Veel kuikens lijden aan pijnlijke pootaandoeningen. Er wordt geschat dat 47% van de kippen in Vlaanderen kreupel loopt (141 miljoen kippen per jaar). Daarnaast veroorzaakt de versnelde groei van de kippen ook hartproblemen, buikzucht (vocht opgehoopt rond de organen) en het plotse doodsyndroom (kippen die plots doodvallen). Geschat wordt dat wereldwijd 0,34% tot 5% (tussen de 1 en de 15 miljoen kippen jaarlijks) van de gekweekte kippen lijdt onder buikzucht.
Overbevolking en plaatsgebrek
Hun bewegingsproblemen worden ook erger naarmate de kippen aangroeien en steeds meer op elkaar gepakt zitten. In die overbevolkte loodsen ‘leven’ meestal tienduizenden dieren. Bij aankomst hebben de kuikens nog enigszins ruimte om te bewegen maar na verloop van tijd vullen hun te snel groeiende lichamen de volledige ruimte.
Met 15 à 23 kippen per vierkante meter (één kip op één A4’tje) wordt bewegen steeds moeilijker en pijnlijker waardoor hun levenskwaliteit steeds achteruit gaat. Toegang krijgen tot water en voedsel wordt bijzonder moeilijk.
Ongezonde fokkerij
Het strooistel wordt in de zes weken dat de vleeskuikens leven niet verschoond. Omdat de kippen – onder meer door kreupelheid en overbevolking – nog amper bewegen, liggen ze het grootste deel van hun tijd in hun eigen uitwerpselen. Dat contact met ammoniak veroorzaakt huidziekten, brandwonden en zweren.
Die ammoniakdampen zijn ook een bron van ademhalingsproblemen wat de levensomstandigheden van de kippen opnieuw verslechtert.
Beroofd van hun natuurlijk gedrag
In dergelijke industriële kweekomstandigheden is de vorming van natuurlijk samengestelde sociale groepen niet mogelijk. De dieren moeten leven in verstoorde pikordes.
Sterftecijfers zijn niet meer dan een economische factor
De overheid en de kwekers zijn zich volledig bewust van het feit dat de kippen lijden in de industriële pluimveehouderijen. Men weet zeer goed dat het gebruikte kippenras speciaal geselecteerd is om de kuikens abnormaal snel te laten groeien. Vervolgens worden ze opgesloten in zeer grote loodsen met amper beweegruimte.
Meer nog: deze gruwelijke situatie is zelfs volledig legaal want de gemiddelde percentages van zieke, misvormde en dode dieren is een vooraf gekende statistiek… .
Hun lijden is niet meer dan een economische factor die zelfs wettelijk bepaald werd: het percentage dode dieren in de pluimveehouderij mag niet hoger liggen dan 3,46%. Dat komt neer op ongeveer 1.800 dode kippen op een gemiddelde van 50.000 per bedrijf of bijna 10.400.000 kippen op jaarbasis in heel België.
Belplume
90% van de Belgische kippenkwekers is aangesloten bij Belplume, een non-profitorganisatie die als doel heeft de consumptie van kippenvlees te bevorderen en het ‘goede’ imago van de sector te ondersteunen. Een van de vier krachtlijnen van het lastenboek van Belplume is ‘De zorg voor de gezondheid en het welzijn van de dieren’, een krachtlijn die absoluut niets voorstelt. Belplume is gecreëerd door de kippensector zelf en hecht enkel belang aan economische rentabiliteit. Belplume houdt het grootschalige dierenleed dan ook in stand.
Alternatieven met (meer) respect voor dieren
Voor GAIA is de huidige situatie van de kippenkwekerijen in België een schande. In eerste instantie wijst de dierenrechtenorganisatie de supermarktketens en horecazaken op hun verantwoordelijkheid. Door kippenvlees tegen een steeds lagere prijs aan te bieden, houden ze een systeem dat teert op weerzinwekkend dierenleed in stand.
We vragen dan ook dat de retailers hun huidige aanbod van dieronvriendelijk kippenvlees herzien en alleen nog vlees verkopen van kipvriendelijke(re) systemen. De belachelijk lage prijzen voor kippenvlees behaagt de consument maar het zijn de kippen die uiteindelijk het gelag betalen. Dierenleed wordt niet geproefd en heeft geen smaak.
Een eerste stap in de richting van meer dierenwelzijn is trager groeiende rassen gebruiken en minder intensieve kweekprogramma’s toepassen. Deze alternatieven kunnen dienen als voorbeeld: kippen gekweekt volgens het sterrensysteem van het Beter Leven keurmerk; kippen gekweekt volgens de criteria van het Franse Label ‘Label Rouge’; biologische gekweekte kippen met meer aandacht voor dierenwelzijn.
Meer dierenwelzijn heeft een prijs
Vlees van kippen die een beter leven hebben geleid, is duurder. Een eerste voorstel is dat die meerkost wordt gedragen door de retailers zelf. De criteria van het Beter Leven keurmerk met 1 ster zorgen alvast voor een reële verbetering van de levenskwaliteit van de kippen en verminderen het kippenleed.
De meerprijs, die gelinkt is aan betere leefomstandigheden van de kippen, wordt doorgerekend aan de consument.
De meerprijs kan ook verdeeld worden tussen de retailer en de consument.
De consument koopt alternatieven die weliswaar duurder zijn – bij voorkeur van biologisch gekweekte kippen.
De consument kan kiezen voor vegetarische alternatieven.
Le Pain Quotidien ondertekent de ‘Better Chicken Commitment’
2026