Vele gemeenten en steden willen een efficiënt, duurzaam en diervriendelijk beleid voor het beheer van de duivenpopulaties. Een beleid dat iedereen ten goede komt en overlast voorkomt.

Hoe kan een lokaal beleid de duivenpopulatie verkleinen en overlast vermijden? GAIA stelt een combinatie voor van diervriendelijke reguleringsmethodes in een 4 puntenplan: de R-12 duivenpil; een contraceptieve duiventil met gecontroleerd voedselbeleid; goede communicatie naar de burgers toe en geen zwerfvuil op de straten

Duiven en mensen leven al duizenden jaren samen. De duiven werden gebruikt voor hun vlees en voor het overbrengen van berichten over lange afstanden. Maar op een bepaald moment lieten we de duiven aan hun lot over. Ze installeerden zich in onze steden om te kunnen overleven.

Ondanks de overlast die duiven veroorzaken (duivenpoep op gebouwen en hoge schoonmaakkosten), hechten veel mensen belang aan hun aanwezigheid in de stad. Vooral oudere stadsbewoners kijken uit naar het dagelijks voederen van 'hun' duiven. De nadelen zijn dan ook niet in overeenstemming met het wrede lot dat steden en gemeenten vaak in petto hebben voor deze dieren.

Wrede methodes

Hoewel het een inefficiënte en zeer dieronvriendelijke oplossing is, zien veel steden en gemeenten vaak maar één oplossing: de duiven vangen in netten of kooien, en hen vervolgens doden door ze te vergassen met CO2. Dat gas veroorzaakt een pijnlijke dood. Deze methode versnelt echter de voortplanting bij de duiven die achterblijven. Meer nog, na enkele maanden al wordt de vrijgekomen ruimte ingenomen door een volledig nieuwe duivenpopulatie. Het vangen van de dieren gaat dus verder zonder einde, vaak verschillende keren per jaar.

Een andere wrede methode om duivenpopulaties onder controle te houden, is chirurgische sterilisatie. De stad Brussel maakte er gebruik van, tot GAIA tussenbeide kwam in 2011. De sterilisatie wordt toegepast onder een lichte lokale verdoving, die lang niet volstaat voor zo'n zware chirurgische ingreep. De operatie brengt dus veel dierenleed met zich mee en is wellicht ook verantwoordelijk voor een hoge sterfte onder de duiven. Chirurgische sterilisatie is dan ook verboden in België (en werd daarom in Frankrijk uitgevoerd voor de stad Brussel).

Duiven steriel maken via voeder is evenmin efficiënt en niet selectief: het voeder kan ook door andere dieren, waarvoor dit niet bedoeld is, opgegeten worden. Bovendien zijn de bijwerkingen niet bekend. Er bestaan trouwens geen geregistreerde contraceptieve voedersoorten in België.

Duif

De R-12 duivenpil

De R-12 duivenpil is een maïskorrel gecoat met een contraceptief bestanddeel. Het effect is veilig en omkeerbaar. Tegelijk krijgen duiven voedsel binnen en gaat hun gezondheid erop vooruit. R-12 is een veterinair geneesmiddel in de vorm van maïskorrels die gecoat zijn met een kleine dosis nicarbazine. Nicarbazine is een geneesmiddel dat in de pluimveehouderij gebruikt wordt in preventieprogramma’s rond coccidiose, een darmparasiet bij vogels.

Het heeft als bijwerking dat het membraan tussen de dooier en het eiwit wordt aangetast. Hierdoor ontstaat een 'geklutst' ei en vindt er geen embryonale ontwikkeling plaats.

De werking is volledig omkeerbaar en het effect verdwijnt 4-6 dagen na de laatste toediening, waarna het dier zich opnieuw kan voortplanten. Ook de gezondheid van het dier komt niet in het gedrang. Klinische testen op behandelde duiven tonen aan dat R-12 geen negatieve bijwerkingen, noch schade aan weefsels of organen veroorzaakt. Het heeft zelfs een positief effect op de gezondheid van de duiven en beschermt ze tegen een coccidiose-infectie.

Voorbeelden: Tongeren, Leuven, Brussel, Diepenbeek, Zele, AGFA Gevaert, …

duif

De contraceptieve duiventil

Duiventilprojecten kennen veel succes in Duitsland, Nederland en Frankrijk en zijn ze een normaal fenomeen geworden in de stad. In Engeland heeft men duiventillen geplaatst op advies van de PiCAS (Pigeon Control Advisory Service).

In België namen de gemeenten in het verleden vaak hun toevlucht tot dieronvriendelijke technieken (vangen, vergiftigen enz.) die tijdelijk werken, maar niet efficiënt blijken op langere termijn.

Vandaag de dag is de publieke opinie ten aanzien van dierenwelzijn sterk geëvolueerd en verwacht men terecht dat een stads- of gemeentebestuur de meest diervriendelijke methoden gebruikt om de populatie onder controle te houden en overlast te vermijden.

Zowel de locatie als de bouw/vormgeving van de til zijn belangrijk. De duiven moeten het een aantrekkelijke plaats te vinden om te komen. Bij de contraceptieve duiventil komt het erop aan de gelegde eieren te verzamelen. Studies door universiteiten en de ervaringen op het terrein hebben al aangetoond dat deze methode doeltreffend is. Recent is men ook in Courcelles met deze methode opgestart.

De plaatsing van een duiventil is een éénmalige investering, in tegenstelling tot het afvangen en doden wat elk jaar kosten met zich meebrengt.

Het budget van de investering kan ook dalen als men gebruik maakt van een monument of een bestaande constructie. U kan de duiventil bijvoorbeeld onderbrengen op de bovenverdieping van een gebouw dat zich in de 'overlastzone' bevindt. Conclusie: de duiventil is zeker niet de duurste oplossing. Op lange termijn zijn dieronvriendelijke methodes duurder, rekening houdend met hun povere doeltreffendheid en met hun negatieve gevolgen voor het welzijn van de vogels. Door vrijwilligers mee in te zetten, kan men de kosten drukken maar het is cruciaal om ook beroep te doen op de kennis van de gemeentelijke arbeiders om een goed beheer te verzekeren.

Voorbeeld: Courcelles

duif

Het belang van goede communicatie met burgers die duiven eten geven

Zoals reeds eerder vermeld bij de contraceptieve duiventil is het zeer belangrijk om de inwoners mee te betrekken bij het onder controle houden van de populatie stadsduiven.

Een simpel verbod op voederen werk meestal niet. De praktijkervaring heeft geleerd dat wanneer er gecommuniceerd wordt dat de stad of gemeente bezig is met een diervriendelijk project om de populatie stadsduiven te beperken en gezond te houden, mensen meer bereid zijn de adviezen op te volgen. Ze worden gesensibiliseerd om geen eten meer te geven op straat zodat de duiven enkel op de gecontroleerde plaatsen gezond voedsel vinden.

De duivenpopulatie reguleert zichzelf naargelang de hoeveelheid voedsel. Een volwassen koppel plant zich vier tot zes keer per jaar voort als er voldoende te eten is. Als de beschikbare voedselvoorraad terugloopt, planten volwassen koppels zich slechts één tot twee keer per jaar voort, of helemaal niet. De overpopulatie van duiven is dan ook vaak te wijten aan ongecontroleerd voederen. Om het probleem op te lossen, is voorlichting van de bevolking dus essentieel.

Wanneer de burgers goed geïnformeerd zijn over waarom het voederen aan banden gelegd wordt, kunnen ze gemotiveerd zijn om mee te doen met het duiventilproject en het voedsel naar voederplaatsen brengen. Dit draagt ertoe bij dat de stad schoon blijft en dat het voedselaanbod gecontroleerd wordt. Het voedselaanbod daalt dus, maar het zal ook meer aangepast zijn aan de behoeften van de vogels, die zaden en granen zullen krijgen in plaats van uiteenlopende etensresten (frieten, broodjes enz.).

2020_stadsduiven_nl.pdf
Document
PDF, 1.43mb