De Europese bontindustrie, vooral in Scandinavië, zet zichzelf in de markt als een verantwoorde business. Maar hoe is het écht gesteld met het dierenwelzijn in de pelsdierkwekerijen in landen als Denemarken en Zweden? Een nieuw rapport, dat vanmiddag werd voorgesteld in het EU-Parlement, onthult dat de bontindustrie volop goochelt met holle beloftes. “De bontindustrie staat gelijk met dierenleed, in Scandinavië net zo goed als in pakweg China”, zeggen de auteurs van het rapport.
Als we de Scandinavische bontproducenten mogen geloven, zijn zij de specialisten bij uitstek als het over dierenwelzijn gaat. De lat ligt zeer hoog, klinkt het, de bestaande wetgeving wordt strikt opgevolgd en de pelsdierkwekerijen worden nauwgezet gecontroleerd door de bevoegde instanties. Een diervriendelijke business, kortom, met oog voor ethiek. Vooral het Scandinavische bedrijf Saga Furs blinkt uit in die zogeheten ‘ethical branding’.
Eén grote marketingcampagne
“Niets dan holle beloftes”, zegt Siri Martinsen, directeur van de Noorse dierenrechtenorganisatie NOAH en co-auteur van het nieuwe rapport. “De Scandinavische bontproducenten schermen met hoge standaarden voor dierenwelzijn, maar dat is pure marketing. Voor de pelsdieren ziet de realiteit er helaas heel grimmig uit. Even grimmig zelfs als in om het even welk ander werelddeel, waar de wetgeving rond dierenwelzijn misschien heel wat minder streng is.”
Hoewel de Scandinavische bontindustrie zijn uiterste best doet om de vreselijke waarheid te verbloemen, worden pelsdieren als nertsen en vossen gehouden in onaangepaste, gaasdraden kooien. Een omgeving die met andere woorden absoluut niet tegemoetkomt aan hun natuurlijke noden. De conclusie van het nieuwe rapport is dan ook keihard: de Scandinavische bontindustrie, met name Saga Furs, voert één grote marketingcampagne tegen het toenemende besef bij de publieke opinie in Europa dat bont gelijkstaat met dierenleed.