
Journaliste Anne de Loisy deed 3 jaar onderzoek in de vleesindustrie
De Franse onderzoeksjournaliste Anne de Loisy (42) heeft drie jaar lang onderzoek gedaan in de vleesindustrie. In haar boek ‘Bon appétit ! Quand l’industrie de la viande nous mène en barquette’, dat in februari 2015 bij de Franse uitgeverij Presses de la Cité werd uitgegeven, hekelt ze het helse werktempo, de steeds barbaarsere praktijken, en het gebrek aan personeelsleden en controles in de slachthuizen met het oog op een maximale winst, en dat ten koste van mens én dier … Een gesprek.
Waar heeft u ertoe aangezet om dit boek te publiceren?
Anne de Loisy: “In 2012 heb ik voor het programma ‘Envoyé Spécial’ op de televisiezender France 2 de reportage ‘La viande dans tout ses états’ gemaakt. Sommige thema’s die ik toen aankaartte, werden – nogal ondoordacht – overgenomen en gebruikt in de verkiezingscampagne van Marine Le Pen, de extreemrechtse kandidate voor de Franse presidentsverkiezingen. Vooral de woorden ‘halal’ en ‘koosjer’ werden veel gebruikt. Bovendien is het niet altijd gemakkelijk om op televisie al het fijne van een problematiek volledig uit de doeken te doen. Daarom wilde ik de situatie in de Franse slachthuizen in mijn boek uitspitten om aan te tonen dat we in feite allesbehalve ‘goed eten’, terwijl het concept in onze cultuur net zo hoog aangeprezen staat.”
Wat waren de reacties op de publicatie van uw boek?
De Loisy: “De vleesindustrie was woedend toen mijn boek verscheen en heeft dat ook duidelijk laten merken. Ironisch genoeg waren zij dus de eersten die mijn boek in de schijnwerpers hebben gezet. Het dagblad ‘Libération’ heeft er in één van zijn nummers een speciaal dossier aan gewijd. Ik denk dat de verdienste van mijn boek vooral schuilt in het feit dat het debat op gang getrokken is over een thema waarover steeds meer consumenten zich zorgen maken.”
Wat hebt u tijdens het onderzoek meegemaakt? Bent u bijvoorbeeld bedreigd? Is een slachthuis gemakkelijk toegankelijk?
De Loisy: “Ik heb nooit bedreigingen ontvangen, maar al mijn aanvragen om toegang te krijgen tot de slachthuizen zijn wel geweigerd. Uiteindelijk heb ik toch toegang gekregen met de hulp van de directeur van het OABA (Œuvre d’Assistance aux Bêtes d'Abattoirs). Die Franse vereniging is bevoegd om de slachthuizen te bezoeken en toe te zien op het welzijn van de dieren. Sinds de reportage in 2012 wordt het OABA echter systematisch de toegang geweigerd door de grootste Franse slachthuizen.”
Wil de industrie echt de waarheid verbergen voor de consument?
De Loisy: “Jazeker. Het slachten op zich is een gewelddadige handeling die de consument niet wil zien. Daarbij komt nog het helse werktempo en het feit dat de dieren levend in stukken worden gezaagd. De industrie wil dus in geen geval tonen hoe het er echt aan toe gaat. Een van de voornaamste oorzaken van dat gebrek aan transparantie is dat de Europeanen zich in de voorbije decennia steeds meer in de steden zijn gaan vestigen en dus niet meer zelf hun voedsel kweken. Er heerst vandaag veel onwetendheid over de oorsprong van onze voedingsmiddelen: veel kinderen weten bijvoorbeeld niet dat vlees van een levend dier afkomstig is. Een fenomeen dat door de industrie in stand wordt gehouden met behulp van de marketingwereld, die overvloedig gebruik maakt van onrealistische landelijke taferelen. De slagerijafdeling van onze grote supermarkten verhult eigenlijk de grootste wreedheden van de mens tegenover de dieren.”
Het helse werktempo, de steeds barbaarsere praktijken, het gebrek aan personeel en aan controles in de slachthuizen … Wat is daar volgens u de oorzaak van?
De Loisy: “Na de oorlog is onze West-Europese samenleving in een logica van productievermeerdering terechtgekomen. De veestapels waren in grote mate uitgedund, maar het volk moest wel eten. Daarom werd er beslist om het Amerikaanse model te volgen en zijn fokkers veeleer producenten geworden. Zo zijn de industriële fokkerijen ontstaan. Daarop volgde een economische en een sanitaire evolutie, die ertoe geleid heeft dat de markt steeds meer door de grote slachthuizen werd overgenomen.”
Wat heeft u over het algemeen geleerd over het lobbywerk van de vleesindustrie?
De Loisy: “In totaal zijn er maar drie groepen die de Franse slachthuizen in handen hebben. Het spreekt voor zich dat die groepen dus het mooie weer maken, ook bij het Franse ministerie van Landbouw en de Europese Instellingen. Vandaag krijgen de grootste producenten de meeste subsidies van het GLB (Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van Europa). De kleinste producenten hebben het erg moeilijk. Het is zelfs zo erg dat er elke dag één of twee fokkers zelfmoord plegen. Onze maatschappij vernietigt degenen die haar van voedsel voorzien. De consumenten zijn uiteraard ook de grote verliezers. Voor de producenten is de prijs van rundvlees tussen 1995 en 2010 niet veranderd, maar de consument zag zijn factuur in dezelfde periode wel met 40% stijgen.”
GAIA doet al jaren onderzoek achter de schermen van de paardenvleesindustrie en ijvert ervoor om de verkoop van vlees uit Amerika stop te zetten. Wat is het meest opvallende dat u daarover heeft ontdekt?
De Loisy: “Ik heb vastgesteld dat er nog steeds enorm veel paarden worden geslacht. Meer nog, sinds het recente Europese schandaal rond de lasagnes met rundvlees die eigenlijk paardenvlees bevatten, is de consumptie van paardenvlees in Frankrijk met liefst 15% gestegen. De industrie heeft de crisis immers bijzonder goed aangepakt door de nutritionele voordelen van het vlees op te hemelen. Nochtans is het achter de schermen van dit bijzondere handelssegment niet altijd rozengeur en maneschijn. Paarden die verdwijnen, ernstige problemen met traceerbaarheid, injecties met giftige substanties, … Zo kan ik nog wel even doorgaan. Net als in Frankrijk zijn er bij de verhandeling van paardenvlees in België veel sjacheraars betrokken. De paarden zijn niet alleen het slachtoffer van hun status als huisdier, werkdier en consumptiedier, maar ook van de verschillende Europese wetgevingen, al naargelang de verschillende problemen in elk land.”
Met één van onze belangrijkste campagnes willen we de verdoving van alle dieren vóór het slachten verplichten, ook voor religieuze slachtingen. Wat hebt u in de slachthuizen gezien?
De Loisy: “Alle dieren in slachthuizen in de Parijse regio worden op rituele wijze geslacht, halal of koosjer. In Frankrijk wordt één rund op de twee op rituele wijze geslacht, net als 90% van de lammeren en 20 tot 40% van het gevogelte. Maar de voornaamste begunstigden van die situatie zijn niet per se de mensen aan wie we allemaal denken. Hoewel de religieuze wereld deel uitmaakt van de belangrijkste betrokkenen en er ook deels verantwoordelijk voor is, wordt ze in deze problematiek oververtegenwoordigd. Dit segment heeft dus niet echt de touwtjes in handen. De industrie doet wat ze wil in haar slachthuizen. Het onverdoofd slachten van dieren werd in 1964 in Frankrijk en in 1974 in Europa (1988 in België) bij wijze van uitzondering toegelaten voor rituele praktijken, maar heeft vandaag niet veel meer te maken met religieuze consumptie. Het werktempo ligt enorm hoog, de dieren worden levend in stukken gesneden, … Zo winnen de slachthuizen tijd en moeten ze de slachtlijnen tussen twee verschillende slachtwijzes niet meer schoonmaken. De andere reden die de industrie op tafel legt om te rechtvaardigen dat ‘halal’ slachtingen de norm zijn geworden, is dat het orgaanvlees – dat heel populair is bij moslims – ook ‘halal’ verkocht kan worden.”
De problemen die de organisaties in hun onderzoeken aan de kaak stellen, zijn structureel, maar worden door de industrie meestal als uitzonderingen opgevat. Welke oplossingen zouden de dierenrechtenorganisaties volgens u kunnen voorstellen?
De Loisy: “Ze moeten feiten aandragen, nieuwe elementen naar voren schuiven en de context opnieuw onder de aandacht brengen. Informatie is het sleutelwoord. Aangezien veel consumenten nog steeds niet weten hoe het er bij het slachten aan toe gaat, moeten we hen dat tonen via video’s en campagnes, en moeten we ons zo goed mogelijk aan de feiten houden. Tonen, vertellen, uitleggen.”
In haar boek ‘Bon appétit ! Quand l’industrie de la viande nous mène en barquette’ (2015, Presses de la Cité) hekelt Anne de Loisy het helse werktempo, de steeds barbaarsere praktijken, het gebrek aan personeelsleden en controles in de slachthuizen - met het oog op een maximale winst, ten koste van mens én dier.