Het Europese Agentschap voor Chemische Stoffen (ECHA) publiceerde deze maand zijn recentste rapport over het gebruik van proefdieren en proefdiervrije methoden. Het rapport toont een falend en passief beleid. Het aantal proefdieren voor chemische testen is maar liefst verdubbeld sinds het vorige rapport in 2016, van 1.119.283 naar 2.395.056 dieren in 2019. Vermoedelijk zijn het er zelfs nog meer, want in de statistieken ontbreken bepaalde testen, bijvoorbeeld proeven op huid en ogen van levende dieren die parallel gebeuren met de proefdiervrije methoden. Nochtans is de wetgeving voor het testen van chemische stoffen (de zogenaamde REACH) duidelijk: de voorkeur moet gaan naar proefdiervrije methoden en proeven op dieren mogen pas als het niet anders kan.
Nu de oproep steeds luider klinkt om strenger op te treden tegen het gebruik van chemische stoffen en onze omgeving gifvrij te maken, groeit de bezorgdheid dat het vooral een excuus wordt voor de industrie om nóg gemakkelijker pijnlijke dierproeven uit te voeren. En dus minder in te zetten op de verdere ontwikkeling proefdiervrije methoden, die nochtans veel relevantere informatie kunnen opleveren dan het verouderde proefdiergebruik. Gifvrij is ook proefdiervrij.
Onaanvaardbaar
GAIA en haar Europese partner Cruelty Free International dringen bij de beleidsmakers in Europa op aan om de regels af te dwingen. Het Agentschap voor Chemische Stoffen moet assertiever worden in de eis dat de industrie proefdiervrij moet werken. Ook is het onaanvaardbaar dat nog steeds konijnen worden gebruikt voor huid- en oogtesten, terwijl hiervoor de alternatieven al geruime tijd bestaan en gevalideerd zijn.