“Er is een tijdperk vóór GAIA en een tijdperk vanaf GAIA”
GAIA-voorzitter Michel Vandenbosch ontsluiert in zijn derde boek – ‘De Werken van GAIA, 30 jaar op de bres voor dieren en hun rechten’ – hoe hij de vele veranderingen realiseerde sinds hij het schandaal van de koninklijke apensmokkel aanklaagde in 1985: zijn ‘Damascus-moment’. Toen besefte Michel, 23 jaar jong, waarvoor hij in de wieg was gelegd: de strijd voor een samenleving waarin dieren steeds waardiger behandeld worden, waarin een dier niet ‘iets’ maar wel ‘iemand’ is. Het team van GAIA stelt hem 10 prangende vragen.
- Ann De Greef, directeur en mede-oprichter van GAIA:
Bij de geboorte van GAIA, in 1992, hadden we heel wat doelstellingen vooropgesteld. In welke mate zijn die gerealiseerd?
Michel Vandenbosch: Naar aanleiding van 20 jaar GAIA, in 2012, heb ik de berekening gemaakt, zo objectief mogelijk. Ik kwam tot de slotsom dat we 68% van onze oorspronkelijke doelstellingen hadden gerealiseerd. Bijna onderscheiding. (lacht) Eigenlijk kan je stellen dat er in ons land een tijdperk vóór GAIA en een tijdperk sinds de oprichting van GAIA is. Wat er voor mij zeker uitspringt, is de scheiding van de politieke bevoegdheden Dierenwelzijn en Landbouw. Vroeger waren die steevast gebundeld. Botsende belangen dus, waardoor Dierenwelzijn steevast het onderspit moest delven. Maar sinds de verkiezingen van 2014 kregen we in één klap twee ministers en één staatssecretaris van Dierenwelzijn. Hoe we dat gedaan kregen, beschrijf ik in het hoofdstuk ‘Honderd jaar Belgische dierenpolitiek in vogelvlucht’. 22 jaar na de oprichting van GAIA bereikten we hiermee ons belangrijkste politieke objectief tot dusver. Het is een noodzakelijke voorwaarde om nog meer vooruitgang te boeken, want er is nog veel werk aan de winkel. - Hilde Gos, office manager:
Had je ooit durven vermoeden dat GAIA de Belgen een geweten zou schoppen over dierenwelzijn? Maakte dit deel uit van de initiële strategie van GAIA?
Michel: Mensen zijn dankzij ons gevoeliger geworden voor dierenleed, en dierenwelzijn wordt inmiddels in brede lagen van de bevolking (h)erkend als een belangrijk maatschappelijk probleem. In elk geval veel belangrijker, ook politiek, dan toen GAIA niet bestond. Ik heb er altijd een punt van gemaakt om zo veel mogelijk mensen in een zo kort mogelijke tijd duidelijk te maken wat er allemaal verkeerd loopt, op een strategisch goed doordachte manier. Dan pas komt er reactie en kan er beweging komen. Wij hebben het begrip ‘dierenrechten’ geïntroduceerd in België. Vóór GAIA werd opgericht, had je zo goed als enkel asielen. Zij richtten zich vooral op de opvang van verwaarloosde honden en katten. Petje af voor wat zij als kinderen van hun tijd op hun manier presteerden in moeilijke omstandigheden, maar dat was mij te beperkt. Ook miljoenen varkens, kippen,… – eetbare dieren, zeg maar – hadden mijn stem nodig. Maar die dieren bleven nagenoeg volledig buiten beschouwing. Af en toe trokken dierenbeschermers van toen fel van leer tegen dierproeven of tegen de jacht. Maar dat gebeurde te weinig doordacht, te zeer vanuit de buik. Let wel, we werken complementair. De meeste dierenbeschermingsverenigingen sluiten zich systematisch aan bij onze campagnes – zoals onze campagne tegen de kattenjacht, en vóór verplichte kattensterilisatie – en hangen zodoende hun wagon aan onze locomotief. Samen staan we sterker. Met GAIA willen we de maatschappij duurzaam hervormen, zo veel mogelijk in de richting van onze idealen, gebaseerd op een duidelijke visie. Dat is de rode draad doorheen mijn boek. Die visie kwam ook in mijn vorige boek, ‘De dierencrisis’, aan bod. Door wild om je heen te slaan zonder prioriteiten af te bakenen, dwing je geen betere wetten af voor de dieren. Een goed doordachte strategie is één van de sleutels tot ons succes. - Dominic Hofbauer, verantwoordelijke educatie (Wallonië & Brussel):
GAIA geeft elke dag gastlessen aan de scholieren in ons land. Waarom is deze educatieve aanpak belangrijk?
Michel: Omdat de kinderen van vandaag de toekomst van de dieren zijn. Kinderen zijn immers de toekomstige rechters, besluitvormers, aankoopdirecteurs van supermarkten,… Ooit zullen zij dus een invloed hebben op de manier waarop dieren worden behandeld. Daarom is het heel belangrijk om kinderen een respectvolle en ethische omgang met dieren bij te brengen. Vroeger gaf ik zelf gastlessen in de scholen. Intussen heeft GAIA twee mensen in dienst die bijna dagelijks naar de scholen in Vlaanderen, Wallonië en Brussel trekken. Jaarlijks maken we duizenden kinderen en jongeren bewuster van het belang van een ethische behandeling van dieren. Onze gastlessen stimuleren hun empathie voor weerloze dieren. Zo leren ze beter beseffen dat dieren geen dingen zijn, maar kwetsbare wezens met gevoel. Ze kunnen veel meer dan we denken. Daaruit zou een houding van zorgzaamheid moeten voortvloeien. Daarop zetten we in, met alles wat we doen. - Vincent Bozzolan, verantwoordelijke campagnes (Wallonië & Brussel):
Je boek bestaat uit 3 grote delen. De citaten die elk deel inleiden, trekken mijn aandacht. Wat is de betekenis ervan?
Michel: Goeie vraag! Ik begin deel I met Jeremy Bentham, een Britse filosoof uit de 18de-19de eeuw. The question is not: can they reason, nor can they talk, but: can they suffer. De basisvraag is niet of dieren Shakespeare uit het hoofd kunnen citeren – dat kunnen ze uiteraard niet – maar wel: kunnen ze, minstens, pijn lijden? Dieren met gevoelsvermogens zijn geen dingen waarmee we naar believen kunnen sollen. Het volgende citaat is van Fidel Castro: Het maakt niet uit hoe klein je begint als je gelooft in je zaak en een goed actieplan hebt. Perfect van toepassing op GAIA. Je hoeft niet met 100.000den te zijn om heel wat stenen in de rivier te verleggen. Ann en ik hebben GAIA opgericht, met zijn tweeën. ‘De revolutie voor de dieren is begonnen’, schreef een weekblad toen wat overtrokken. (lacht) Deel II van mijn boek opent met een scherpzinnig citaat van Tobias Lenaert, de oprichter van EVA, geïnspireerd door Jeremy Bentham: Dé vraag is niet: heb ik 100% gelijk, en ook niet: is dit absoluut waar of zuiver in de leer, maar: werkt het. Dat laatste is GAIA op het lijf geschreven. Anders gezegd: gelijk hebben is één zaak, het komt erop aan om gelijk te krijgen. Daarvoor heb je denkers én doeners nodig, dichters én ingenieurs. Je moet weten hoe je een maatschappij daadwerkelijk hervormt. Zowel in theorie als in de praktijk. In deel III, ‘De Werven van GAIA’, ga ik daar dieper op in. Wie mijn boek leest, kan moeilijk anders dan erkennen dat de weg die we met GAIA hebben bewandeld in ons land tot nooit geziene resultaten heeft geleid voor de dieren. Na ons zal ongetwijfeld een nieuwe generatie verder bouwen vanaf het punt waar wij geraakt zijn. Maar we rusten niet op onze lauweren. GAIA is nog lang niet moegestreden. - Frederick Rooseleir, verantwoordelijke leden en testamenten:
Ook in de begindagen van GAIA deden onze acties en campagnes al stof opwaaien. Hoe slaagde je er toen in om de nodige fondsen te werven?
Michel: Ik had al een behoorlijke reputatie opgebouwd als dierenadvocaat, nog vóór ik met GAIA begon. Toen ik bij Veeweyde mijn sporen verdiende, kenden velen mij via de media als die jonge gast die altijd opkomt voor de dieren. Behoorlijk wat mensen geloofden in mij en wilden mijn nieuwe project financieel steunen. Ann en ik wilden GAIA uit de startblokken krijgen als een organisatie met een reële impact. Het mocht niet de zoveelste vereniging in de rij worden die het niet lang zou uithouden zonder het verschil te maken. Met de hulp van die fans van het allereerste uur verzamelden we een bescheiden startkapitaal. Ons logo lieten we maken door kunststudent Peter Quirijnen. Dat kostte geen cent, en het logo staat er nog steeds! We maakten onze eerste flyers, de eerste leden sloten zich aan, de bal ging aan het rollen. - Jane Reniers, verantwoordelijke educatie (Vlaanderen):
Op de veemarkten maakten ook kinderen zich schuldig aan wreedheden tegenover dieren, terwijl andere kinderen zich de beelden erg aantrokken. Hoe verklaar je die discrepantie?
Michel: Toen GAIA in 2000 de wreedheden onthulde waaraan de veehandelaars zich te buiten gingen op de veemarkten van Anderlecht en Ciney, maakten jonge kinderen zich inderdaad schuldig aan verschillende wreedheden. Ze huppelden al dansend rond, terwijl ze de koeien harde stokslagen gaven in het gezicht. Schoppen en slaan waren schering en inslag. Velen zullen zich ook de schokkende beelden herinneren van die jongen van een jaar of 10. Hij sloeg minutenlang op een kalfje dat gewoon neerlag, om het te doen rechtstaan. Waar had hij dat geleerd? Van zijn vader en diens collega’s. Hij had nooit iets anders gezien. Ik vind dat heel erg. Wie zich als kind wreed gedraagt tegenover dieren draagt dat mee in zijn verdere ontwikkeling, en loopt het risico dat zijn gedrag later kan overslaan op zijn relaties met mensen. Mensen – ook kinderen – beseffen dat intuïtief, vandaar dat de beelden voor velen zo schokkend waren. Veehandelaars met het moreel besef van een bladluis: dat kon men nog wel begrijpen. Maar kinderen? Dat was des te schokkender, temeer omdat het hulpeloze, weerloze dieren betrof. - Agnes Schoevaerts, front desk manager:
Je boek maakt duidelijk dat je al heel wat zware stormen hebt doorstaan. Hoe geef je al dat dierenleed, en bakken kritiek op je werk, zeker in het begin, een plaats in je hoofd?
Michel: Weerstand was er vooral in de pioniersjaren van GAIA. Onze idealen en manier van actievoeren waren voor veel mensen nieuw. Zeker bij diegenen die zich bedreigd voelden in hun eigenbelang leidde dat tot onbegrip, agressie en zelfs geweld. En tot vicieuze aanvallen, ook in de media. Dat is fel verminderd door de jaren heen. Een belangrijk keerpunt kwam er toen heel België in de tv-journaals zag hoe veehandelaars me bewusteloos sloegen op de paardenmarkt van Anderlecht, in 1998. Toen besefte men: wat voor mensen zijn dat, die andere mensen als ‘beesten’ mishandelen? Plots waren we geen dromerige extremisten meer, die zogezegd overdreven. Het helpt ook dat ik intussen een olifantenvel heb gekweekt. Toch blijft het soms behoorlijk eenzaam. Als ik word geconfronteerd met ernstig dierenleed, dan kan ik dat moeilijk delen met andere mensen. De meeste mensen willen er niet over horen. Ik kan dat begrijpen. Maar ik ben ook maar een mens, die één en ander probeert te verwerken. Wat me op zulke momenten helpt, is terugdenken aan alles wat we met GAIA hebben gerealiseerd. De wetenschap dat mensen ons werk waarderen, de schouderklopjes die we krijgen,… Dat doet deugd. - Catherine Sabbe, directieassistente:
Na 30 jaar als dierenadvocaat heb je al heel wat kunnen bereiken. Welk toekomstig resultaat zou je met een gerust hart met ‘pensioen’ kunnen doen gaan?
Michel: Hopelijk komt er nog tijdens mijn leven een moment waarop mensen georganiseerde dierenuitbuiting en dito mishandelingen zullen (h)erkennen als een absoluut kwaad, zodat het voor GAIA makkelijker wordt om duurzame veranderingen af te dwingen. Als het ooit zo ver komt, zal dat onvermijdelijk een geleidelijk proces zijn. Waar ik in ieder geval perspectief in zie, zijn alle initiatieven om af te stappen van het eten van vlees waarvoor dieren geslacht worden. Ik denk met name aan vlees dat in een proefbuis wordt gekweekt, op basis van dierlijke stamcellen. Binnen een paar decennia is dat vlees wellicht te koop in de supermarkt. Zou ik ervan eten? Ik eet al 30 jaar geen vlees meer. Vergis u niet: vlees uit de proefbuis ís echt vlees. Alleen worden er geen dieren voor gedood, er moeten geen dieren voor lijden, er is geen milieukost aan verbonden, en het zal betaalbaar worden. Ik heb er dan ook geen probleem mee dat mensen zulk vlees zouden eten. Een betere toekomst voor de dieren zal ongetwijfeld gepaard gaan met dergelijke innovatieve ontwikkelingen. - Julien Richard, verantwoordelijke communicatie (FR):
De laatste 30 jaar heb je het dierenwelzijn mediageniek gemaakt in ons land. Hoe ben je erin geslaagd om zo veel media-aandacht los te weken?
Michel: In de eerste jaren van GAIA voerden we dikwijls mediagenieke straatacties, of we waren aanwezig op festivals. Zo kregen we direct contact met mogelijke supporters, om hen warm te maken voor onze strijd. In die tijd waren we hyperactief: het leek alsof we onafgebroken actie voerden. We zijn nu nog altijd heel actief, maar dan anders: meer gedoseerd, met andere methoden ook, die daarom niet minder doeltreffend zijn – integendeel. Onze acties waren zo opgezet dat er voor de media altijd wel iets te beleven viel. We waren de eersten die in ons land het wapen van de verborgen camera hanteerden om dierenleed aan het licht te brengen. Geleidelijk aan nam ik ook deel aan tv-programma’s die op het eerste gezicht niets met dieren te maken hadden. Men zag mij dan eens op een andere manier dan als de activist die altijd op de barricaden staat. Ik waakte er wel over dat ik altijd iets kon zeggen over onze strijd voor meer dierenrechten. Later deden we een beroep op gespecialiseerde communicatiebureaus, waarmee we ophefmakende campagnes bedachten. De komst van het internet en de sociale media heeft ertoe geleid dat we veel sneller veel meer mensen kunnen mobiliseren, in veel kortere tijd. - Celine De Coster, verantwoordelijke communicatie (NL):
Jij en GAIA-directeur Ann De Greef vullen elkaar perfect aan. Hebben jullie nagedacht over de precieze rolverdeling, of is dat automatisch zo gegroeid?
Michel: Wij zijn de Batman en Robin van de strijd voor meer dierenrechten. Onze rolverdeling is organisch gegroeid. Toen we ermee begonnen, had ik een pak meer ervaring, maar vandaag hoeft Robin zeker niet onder te doen voor Batman. We staan samen op de bres sinds 1990. We verdelen het Belgische en het internationale campagne- en lobbywerk onder elkaar. We zijn zodanig goed op elkaar ingespeeld dat je inderdaad bijna van een automatisme kunt spreken. Als de machine goed draait, hoef je daar geen ellenlange gesprekken over te voeren. We hebben wel wat beters te doen. (lacht)
Verplichte lectuur, omdat...
Michel Vandenbosch: ‘De Werken van GAIA’ is geen aaneenschakeling van doffe ellende, maar een uniek tijdsdocument vol spannende, grappige, hoopgevende, ontroerende, onthullende, treurige, dramatische en tragische gebeurtenissen die uit mijn leven als dierenadvocaat gegrepen zijn. Ik heb het zo geschreven dat de lezer het gevoel krijgt het allemaal vanop de eerste rij te beleven, samen met mij. Mijn boek had ook ‘De geheimen van GAIA’ als titel kunnen krijgen. ‘De Werken van GAIA’ ontsluiert hoe gedreven mensen in de strijd tegen wreedheid geleidelijk aan vooruitgang kunnen boeken door hun hart en hun verstand op een doordachte manier in te zetten. Het boek illustreert ook wat daar allemaal voor vereist is. Wie positieve waarden als moed, wilskracht, geduld, doorzettingsvermogen, gedrevenheid, volharding, … hoog inschat, zal er kracht uit kunnen putten. Mijn boek is een remedie tegen verlammende gevoelens van fatalisme en wanhoop. Wie zich daartegen wil wapenen, raad ik ‘De Werken van GAIA’ volmondig aan.