GAIA en de Europese Coalitie voor de Stopzetting van Dierproeven (ECEAE) hebben naar schatting 18 000 proefdieren gered waarvoor onder REACH testvoorstellen waren ingediend. De dierenrechtenorgansatie heeft deze proeven kunnen voorkomen door testvoorstellen te evalueren en commentaren in te dienen bij het Europees Agentschap voor Chemische Stoffen (ECHA). Deze resultaten zijn vorige week verschenen in Altex, een wetenschappelijke publicatie over alternatieven voor dierproeven.
Dierproeven in vraag gesteld
Bedrijven moeten voor de registratie van hun chemische stoffen bij ECHA testvoorstellen indienen. Dit agentschap publiceert vervolgens de voorgestelde proeven gedurende 45 dagen. Derden kunnen dan informatie verschaffen die de bedrijven moet helpen om dierproeven te vermijden. ECHA beslist daarna of die informatie geschikt is en of de voorgestelde proeven al dan niet mogen plaatsvinden. REACH laat dierproeven immers enkel toe als laatste hulpmiddel. Het is de verantwoordelijkheid van ECHA daarop toe te zien.
Testvoorstellen onderzocht
De Europese Coalitie voor de Stopzetting van Dierproeven (ECEAE) is de grootste coalitie van dierenrechtenorganisaties in Europa die campagne voeren tegen experimenten op dieren. Sinds de start van het REACH-proces in 2009, namen GAIA en de ECEAE toxicologen onder de arm om systematisch de ingediende testvoorstellen grondig te analyseren. Vorige week verscheen in Altex een samenvatting van de bevindingen van de ECEAE over het systeem van testvoorstellen voor de eerste registratiedeadline (2010).
Gruwelijke proeven
Volgens GAIA en de ECEAE werden tot nog toe 17 dierproeven vermeden dankzij de opmerkingen die de Coalitie op de testvoorstellen formuleerde. Daarmee werd het leven van 18.000 proefdieren gered . Zo werd o.a. voorkomen dat ratten 90 dagen lang een chemische stof toegediend kregen, dat zwangere ratten een chemische stof werden toegediend om vervolgens samen met hun ongeboren jongen gedood te worden voor onderzoek naar prenatale ontwikkelingstoxiciteit en dat studies werden gevoerd op verschillende generaties ratten om de reproductieve toxiciteit te onderzoeken en na te gaan of de stof hun reproductievermogen aantast. In twaalf van de gevallen werden de proeven vermeden nadat de bedrijven hun testvoorstellen introkken nog voor ECHA een beslissing nam. In drie van de gevallen formuleerde de ECEAE opmerkingen die ertoe leidden dat het Agentschap de proeven overbodig vond en de voorstellen dus formeel verwierp. Tot slot wees de ECEAE in twee gevallen de bedrijven op alternatieven waarna ze, ondanks de goedkeuring van het ECHA, toch afzagen van dierproeven.
Druk op bedrijven
GAIA en de ECEAE zijn ervan overtuigd dat er dankzij de opgevoerde druk op bedrijven heel wat minder testvoorstellen werden ingediend dan verwacht en dat tal van andere voorstellen omwille van die druk werden ingetrokken. Uit de cijfers van de ECEAE blijkt dat slechts 21 % van de stoffen waarvoor een testvoorstel werd ingediend voor de eerste registratiedeadline ook daadwerkelijk op dieren werd getest. Naast het feit dat er veel minder testvoorstellen worden gepubliceerd, wordt 42 % van de voorstellen volgens de ECHA terug ingetrokken. Van de aanvankelijk naar schatting 4 250 000 proefdieren die in de testvoorstellen onder REACH werden voorzien, werden waarschijnlijk slechts 493 000 dieren gebruikt (iets meer dan 10 %) .
Dr. Katy Taylor, wetenschappelijk adviseur bij de ECEAE en manager van het REACH-project licht toe:
"De ECEAE is erg blij dat het bedrijven kan helpen dierproeven te vermijden. Hoewel de aantallen relatief beperkt blijven, is elk dier dat gered wordt voor ons een overwinning. We bedanken de lidorganisaties van de ECEAE voor hun financiële steun en willen ook hun sympathisanten bedanken om hun organisatie in staat te stellen ons te steunen. De ECEAE zal nieuwe testvoorstellen die voor de volgende deadline worden ingediend, blijven evalueren."
Grote tekortkomingen bij ECHA
Ondanks de bereikte resultaten zijn GAIA en de ECEAE niet te spreken over de manier waarop het systeem van testvoorstellen in de praktijk door het Europees Agentschap voor Chemische Stoffen wordt toegepast. GAIA-directeur Ann De Greef geeft uitleg:
"Het is erg verwonderlijk dat de meeste dierproeven werden vermeden doordat bedrijven hun testvoorstellen hebben ingetrokken, en dus niet omwille van een negatief advies van het ECHA. Het Europees Agentschap voor Chemische Stoffen verwerpt geen voorstellen, omdat het naar eigen zeggen vindt dat het niet hun taak is om 'het werk van de aanvrager te doen.' Die houding is voor ons een aanwijzing dat het Agentschap het systeem van testvoorstellen niet ernstig neemt. Zo ondermijnt ECHA het systeem door een groot aantal voorstellen tegelijk te publiceren, waardoor wij niet op alle testvoorstellen tijdig commentaar kunnen insturen en door onze aanbevelingen pas erg laat aan bedrijven door te geven."
GAIA en de ECEAE schrijven de Europese Commissie en ECHA aan om hen te vragen rekening te houden met onze bevindingen en bekommernissen. Ondertussen dienden GAIA en de ECEAE ook een klacht in bij de EU-Ombudsman wegens het nalaten van het Agentschap om de eigen leidraad te volgen. Die stelt dat ECHA moet nagaan of er kan worden afgezien van dierproeven.